Baanbrekende uitspraak Hoge Raad over verrekenen houdsterverliezen

Een houdstervennootschap is een vennootschap met activiteiten die vrijwel uitsluitend bestaan uit het houden van deelnemingen en/of het financieren van verbonden lichamen. Indien met deze activiteiten verliezen worden behaald, noemen we dat houdsterverliezen. Volgens de Wet op de Vennootschapsbelasting mag verlies van een houdstervennootschap alleen verrekend worden met positieve resultaten van die vennootschap uit gelijksoortige activiteiten. Dat maakt die verliezen in de praktijk over het algemeen extreem moeilijk te compenseren.
 
Recent heeft de Hoge Raad echter een opmerkelijke uitspraak gedaan die deze houdsterverliezen gemakkelijker verrekenbaar maakt. Ze mogen namelijk onder voorwaarden verrekend worden met de winst van een nieuw opgerichte dochtervennootschap, wanneer deze dochter vanaf de oprichting is gevoegd in een fiscale eenheid met de houdstermaatschappij als moeder. Dit is volgens de Hoge Raad weliswaar in strijd met het doel en de strekking van de houdsterverliesovergangsregeling, maar niet met de bepalingen omtrent de verrekening van (voorvoegings)verliezen binnen een fiscale eenheid. Oftewel: de grammaticale interpretatie van de bepalingen samen is hier doorslaggevend, zegt de Hoge Raad.
 

‘De Hoge Raad heeft door zijn arrest een alternatieve route van verrekenen mogelijk gemaakt. Daardoor kunnen een hoop praktisch onberekenbare verliezen toch worden gecompenseerd. Neemt u contact met ons op voor de mogelijkheden. Let wel: omdat er in de praktijk nog miljoenen aan houdsterverliezen te verrekenen zijn, is aangekondigd dat in een nota van wijziging op het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2022 zal worden voorgesteld de gevolgen van voornoemd arrest te repareren.’

Deze website maakt gebruik van (geanonimiseerde) analytische cookies.

Meer info